zondag 05 maart 2017
Bij Vught dacht ik: hier is broer Jan gestorven
en ik zag mijn vader, met zijn oud gezicht
rood opgezwollen, toen het doodsbericht
zijn late leven toch nog had bedorven.
Voor moeder kwam een eind aan haar pakketten.
Zij streed, zolang Jan zat, met eigen wapen,
stond aan 't fornuis haar moed bijeen te rapen,
zond zeven broden, zeven tegenzetten.
En ook het reizen was achter de rug.
Ze gingen met de trein. Daar ligt het kamp.
Daar zit hij in. Daar woont die ramp.
Dan zuchtten ze en gingen maar weer terug.
Ziet ge de boer de vredesakker ploegen?
Mijn moeder heeft Jans foto op de kast gezet.
Mijn vader geeft in 't graf 'n antwoord aan wie vroegen:
"En de oude man, hoe draagt hij het?
1956
Vooral reden tot glimlachen in de lichtvoetiige gedichten van Simon Carmiggelt (1913-1987), net zoals in zijn dagelijke Kronkel in het Parool. Nou ja, glimlachen zoals bij tekenaar Peter van Straaten, met wie hij bevriend was en veelvuldig samenwerkte: die bijzondere combinatie van het humoristisch relativeren van situaties vol treurigheid.
Hij begon, eind 1931, als journalist bij het Volk. Maar toen de bezetter in de zomer van 1940 invloed opeiste t.a.v. de journalistieke koers van de krant, nam hij ontslag. Net zoals Jan, zijn enige broer. Ook weigerde Simon de niet-Joodverklaring te tekenen. Moedige man, die dan ook meteen voor het verzet koos en ging schrijven voor het Parool, toen een illegale krant met stevige standpunten.
Moedig was ook Jan. Die was eveneens actief in het verzet, maar werd verraden, nota bene door vrienden. Hij kwam terecht in Kamp Vught. Daar overleed hij 26 september 1943. Toen de jongste zoon zijn ouders op de hoogte stelde van de dood, op 33-jarige leeftijd, van hun oudste zoon, huilde vader: "Alles tevergeefs." En daarna gaf hij in 't graf 'n antwoord aan wie vroegen: "En de oude man, hoe draagt hij het?" Hij droeg het namelijk niet: precies een maand later, 26 oktober 1943, overleed hij, totaal ontgoocheld.