donderdag 09 februari 2017
lieve moeder
zie eens hoeveel servies ik heb
veel borden voor iemand met weinig ruzie
een bank voor de hond
een tafel voor de krant
met gordijnen die open kunnen
en gordijnen die ook weer dicht kunnen
je bent hier op bezoek
om mij te zien
om te zien hoe het gaat
je vindt me groot
misschien wel iets te groot
ik ben er ook
maar daar is ook alles mee gezegd
een halve dochter
ik hoor je niet
al probeer ik het
ik luister niet
al zou ik niets liever willen
zal ik je iets leuks vertellen?
kan niet ligt op het kerkhof en lukt niet ligt ernaast
en al lukt er een hoop wel je ziet mijn verdriet
hetzelfde verdriet dat ik vroeger bij jou zag
ik kon het niet aanzien
je zei dan je hoeft me niet op te vrolijken
alsof je wou zeggen dit is van mij blijf eraf
we gaan naar de winkels
want dat doen moeders en dochters
je houdt me tegen als ik wil oversteken
je schrikt van je eigen telefoon al kan het maar één iemand zijn
je vindt mijn vrienden aardig
je vindt dat ik te veel drink maar probeert er niks van te zeggen
toen het woord porno viel gingen we naar huis
ik wil dat je gaat
ik wil dat je blijft
ik ben al 11 jaar geen 16 meer
ik heb een hond op leeftijd
een verlopen paspoort
het gaat goed mama
het gaat goed met mij
meestal maakt het me trots dat ik op je lijk
gelukkig zijn we geen vriendinnen
2016
Roos Rebergen (Duiven, 1988) is een BN'er, net als Tom Hofman (en daarmee is het bruggetje naar gisteren gemaakt). Weliswaar is zij geen BN'er van televisie, maar wel binnen theater-, concert- en cd-land. Ook BV'er trouwens, want de Nederlandse woont in Antwerpen en werkt vanuit daar met haar band Roosbeef.
Van haar verscheen onlangs een eerste gedichtenbundel, Titel: Ik ben al 11 jaar geen 16 meer, ontleend aan een regel uit bovenstaande tekst, het slotgedicht van de bundel.
In haar eigenzinnige liedteksten springt Rebergen ontwapenend springerig van de hak op de tak en in deze leesteksten gaat het met haar gedachtenkronkels al niet anders. Alsof je met haar meeloopt, maar dan wel in háár kwetsbaar jeudige wereld, hoe herkenbaar die ook is uit de tijd toen we zelf nog niet wisten welke kant het op zou gaan met wonen en werk, leven en liefde, au's en ouders.... Bovenstaand gedicht vind ik daarvan een mooi voorbeeld.
Gisteren gaf ik lelijk af op die woordspeligere kwatrijnen van Hofman. Nou, Roos Rebergen wisselt haar paginalange teksten ook een enkele keer af met een twee- of vierregelig gedachte. Dan krijg je dit:
Ik sliep met een fotograaf
hij belde me een week later om te zeggen dat hij niet echt
iets voor me voelde
gelukkig hebben we de foto's nog
Grappig bedoeld, maar met geen mogelijkheid lukt het haar om het niet tegelijkertijd te laten schrijnen. Daar zit nou precies het verschil tussen wat je achter je bureautje bedenkt en wie je in werkelijkheid bent, Tim Hofman!