dinsdag 07 februari 2017
Zolang we niet vergeten, gaat niets verloren.
Laten we dus vergeten, maar alleen
zoals we door te praten, iets uiterst traag kunnen laten verdwijnen - daar,
zie je het, zie je het nog, nauwelijks, tegen de zon in?
Zoals er een zwijgen bestaat dat tegelijk een vorm is van zingen
dat een vorm is van dragen, een lichaam zo te dragen
dat het door ons heen, alsof het uiterst traag valt, misschien
is dat het lichaam dat als een wijnglas zingend
zwijgend gedragen wil worden, dat wij het zo in de lucht heffen
dat het alsmaar lichter wordt - daar, zie je het, zie je het nog, nauwelijks,
tegen de zon in?
Zolang we niet vergeten dat iets van ons niets verloren mag gaan, eindelijk,
brengen de kleuren waarin het breekt ons naar huis terug.
2017
Het thema Alles blijft / Niets is voor altijd blijft zich aandienen, ook in dit gedicht van Peter Verhelst, de kersverse winnaar van de Herman de Coninck-poëzieprijs. Voor het vergeten is het openingsgedicht van de bundel Koor, waarvoor Verhelst niet alleen een keuze maakte uit zijn (vanaf 1987) gepubliceerde en ongepubliceerde werk, maar daar ook aan schaaft.
Voor het vergeten is afkomstig uit Wij totale vlam (2014), maar krijgt in Koor een regelverplaatsing: de voorlaatste stond oorspronkelijk veel hoger (zie hieronder het gedicht in zijn 2014-vorm).
Dat iets van ons niets verloren mag gaan, staat daar echt (zowel in 2014 als 2017) en dus niet dat iets van ons niet verloren mag gaan. Juist die regel gaf al te denken en door die verplaatsing neemt dit alleen nog maar toe. Ook in de oorspronkelijke versie vormen die twee zinnen overigens een paar, want daarom staan er die gedachtenstreepjes achter eindelijk en voor brengen. Was hij er niet zeker van dat zijn lezers dat verband en daarmee de betekenis voldoende meekregen? Vragen te over. Dat is de kracht van Peter Verhelst: het is poëzie waar je niet zomaar mee klaar bent. En dan ben ik nog maar bij het openingsgedicht van Koor. Nog zo'n honderd gedichten om naar uit te zien.