vrijdag 20 januari 2017
Hier het lied]
Wil je voorzichtig zijn, je raakt me diep
Waar het gevoelig is, het makkelijk schramt
Vlakbij het zeer, de ruwe kras
Nog van toen, die eerste keer
Wil je voorzichtig zijn
Ik wist wel dat het nog ergens leefde
Maar sloeg er allang geen acht meer op
De dagen gaan hun eigen gang
Je raakt gewend en doet maar voort
Maar ineens ben ik je vol gaan kussen
En jij volmondig mee gaan doen
De liefdesgod zat op je lippen
En ik tril weer als een kind
Wil je voorzichtig zijn
Wil je voorzichtig zijn, ik kan niet doen alsof
Dit is waar je voor leeft
De vroege jeugd van je gevoel
Zo zonder truc of spel of gluiperig doel
Wil je voorzichtig zijn
Je hebt me uit mijn lood geslagen
Het oude stinkt naar rotte vis
Je glanst en tintelt door de straten
Wie dit weerstaat heeft nooit geleefd
Ik twijfel soms of je wel waar bent
Ben bang dat je het kapot laat gaan
Maar ik wil de veilige weg niet volgen
Dan ga ik er maar aan
Wil je voorzichtig zijn
Wil je voorzchtig zijn. Het voelt zo goed
Het vraagt om meer, voorbij de schijn
Maar let wel op met wat je zegt
Want waar het hecht zit ook de pijn
Wil je voorzichtig zijn
Al ik nu mijn dronken hart niet volg
Zal voortaan elke stap een misstap zijn
En ik raak jou en ook mezelf kwijt
En de weg die ik moet gaan
Eens zal ik dan wel de prijs betalen
Maar ik zal dat doen met kracht en trots
Want als je het lef hebt om te vliegen
Moet je het ook hebben voor de val
Wil je voorzichtig zijn, voorzichtig zijn
Voorzichtig zijn
In deze rubriek noemde ik de bloemlezing vaak: De Nederlandse poëzie van de twintigste en eenentwitngiste eeuw in 1000 en enige gedichten. En meestal negatief. Ik verdenk samensteller Ilja Leonard Pfeijffer echt van kwade opzet door sommige dichters (onder wie Willem Elsschot en Willem van Toorn) te negeren of (onder wie Anton Korteweg en Ed Leeflang - en hier en hier) onder te waarderen en andere (onder wie Harrie Geelen en Annie Schmidt) over te vertegenwoordigen.
In zijn voorwoord schrijft Pfeijffer: "De kwaliteit van de gedichten vormde het enige criterium voor mijn selectie en hoewel ik mij vrij heb gevoeld om daarbij volledig mijn eigen smaak te volgen, heb ik met pijn in het hart besloten een paar uitzonderingen te maken voor objectief slechte gedichten die zo bekend zijn dat ze tot ons collectieve poëtische geheugen zijn gaan behoren. Een bloemlezing als deze wordt tenslotte ook gebruikt als naslagwerk. Vooruit dan maar. En het zijn er maar weinig, dat kan ik verzekeren."
Misselijke opmerking als je vervolgens man noch paard noemt, waardoor elke bekende dichter die met slechts een enkel gedicht is opgenomen dus tot die slechterikken kan behoren.
Nou ja, de bundel gaat vandaag van tafel. Hoef ik me ook niet meer te ergeren aan de wijze waarop Pfeijffer is omgesprongen met liedteksten. Ook daarover schreef ik al eerder: waar zijn Jan Boerstoel, Hans Dorrestijn, Guus Vleugel en Ivo de Wijs (en hier)? En waarom wel Raymond van het Groenewoud en Rick de Leeuw, maar niet Alex Roeka?
Ik ben waar ik vandaag wezen wil: bij Alex Roeka. Op wikipedia lezen we dat hij eigenlijk Lex van Mourik heet en zijn peudoniem ontleende aan de Portugese fadozangeres Farouka. Dat klopt. Als geboortejaar krijgt hij 1955 mee en dat klopt niet, maar dat mysterie gun ik hem graag. Ik ken hem goed. En ik was erbij op die onuitwisbare avond, 16 mei 2007, toen hij de keuze maakte niet terug te keren naar zijn vrouw en zoon in Amsterdam en besloot definitief met zijn lieve, lieve Vlaamse liefde Anne naar Antwerpen te vertrekken.
Beet van de liefde was de titel van de imponerende theatervoorstelling en cd die hij een jaar later, in 2008, over die ingrijpende levensbeslissing maakte en waaruit bovenstaand lied afkomstig is. Een ode aan de nieuwe liefde, die godzijdank nog altijd duurt.
Moeilijker in woorden te vangen waren de verbijstering van de vrouw die hij achterliet en vooral de zoon die hij verried - want anders kon die dat toch niet duiden? Beiden verbraken dan ook het contact. Pas twee jaar later kon hij het schrijven, het Lied van een vader voor zijn zoon:
Ik weet niet meer wat je doet
Niet meer hoe je bent
Hoe je het voelt
Niet meer wat je denkt
Ik vraag me af waar je nu woont
Wie je vrienden zijn
Waar je van droomt
's Nachts in het geheim
In ieder mens broeit wel de stille brand
Het verlangen naar de verboden kant
De angst dat je verdort
En dan ineens, voor pijn en tranen doof
Schiet die vlam omhoog
En is het net of je herboren wordt
Is er wel iemand die je belt
Vraagt of je nog leeft
Je met zachte stem vertelt
Dat ze om je geeft
Of voel je je nog steeds te jong
Voor de armen van een vrouw
Liever de hoge sprong
Dan te moeten lopen aan een touw
Ik begrijp je woede, denk ik, wel
Zomaar vertrekken is de hel
Dan maar beter spartelen in het web
Ik kan slechts hopen dat je gretig leeft
Vroeg of laat begrijpt en me vergeeft
Dat ik ons verbond verraden heb
Alex Roeka is een van de grootste dichter-zangers van het Nederlandse taalgebied van dit moment. Alex & Anne beschouw ik als grote vrienden. Ilja Leonard Pfeijffer ruimt in zijn bloemlezing de meeste plaats in voor Erik Jan Harmsen, niet bij toeval zijn beste vriend. Ik heb tot vandaag gewacht om Alex Roeka zijn welverdiende plaats in deze rubriek te geven. Gevoel in plaats van berekening; hart in plaats van hoofd. Hij staat hier omdat hij het verdient en niet omdat hij het bevrient.