vrijdag 06 januari 2017
[Hier te zien en te horen in de uitvoering van Mathilde Santing]
Als je jong bent, valt de lente eeuwig samen met de lente
Er hangt bloesem aan de bomen en een vogel zingt een lied
En je jeugd bestaat uit zee en zand en zonnige momenten
Maar de seizoenen komen terug - de jaren niet
Als de zomer aankomt, wil je niet verdwalen in het koren
Je agenda heeft geen ruimte voor plezier en voor verdriet
En je zegt: "Ik heb geen tijd; ik heb al zoveel tijd verloren"
Maar de seizoenen komen terug - de jaren niet
Pas in de herfst is voor het eerst
Het besef niet te ontlopen
Je ogen vallen open
Je hebt je tijd verdaan
Je halve leven werd beheerst
Door zenuwen en zorgen
De blinde hang naar morgen
De race om het bestaan
Je armen worden krakerige takken
En als je het geluk probeert te pakken
Is het nep of surrogaat
Je bent te laat
In de winter ben je vrij om al je dagen te verdromen
Maar je tijd is om, het land is leeg, het regent dat het giet
Je verlangt met hart en ziel naar nieuwe bloesem aan de bomen
Maar de seizoenen komen terug - de jaren niet
Er zal bloesem komen die je niet meer ziet
1997
In deze rubriek liet ik eerder Fotoalbum lezen, welke tekst Ivo de Wijs baseerde op een ander Fotoalbum, geschreven door Willem Wilmink. Ook voor bovenstaande tekst, geschreven voor Jasperina de Jong, vond Ivo de Wijs de inspiratie bij een ander lied: Seizoenen, van Jules de Corte.
Ook bij Jules de Corte staan de vier jaargetijden symbool voor het mensenleven. De lente maakt plaats voor de zomer voordat je het, in al je jeugdige onstuimigheid, zelfs doorhebt. Maar dat de zomer voorbijgaat, ervaar je, inmiddels wijsgeworden door de tijd, maar al te goed. De herfst is er namelijk niet in één keer, nee, die staat aangetreden. Je stapt er op af en loopt het najaar binnen. En als dat op is, is de winter gekomen. Mooie formulering, want het leest als zwaar en onoverkomelijk.
Maar de lente gaat voorbij, maar de zomer gaat voorbij, maar de herfst gaat voorbij... Maar, als mensenlijke teleurstelling dat het zo is. Immers, kortstondig als het gras is ons bestaan... En niet maar, doch (bovenmenselijk constaterend) want ook de winter gaat voorbij. En wat er daarna is, weet niemand.
Ze speelden samen in de volle zon
of sliepen in het gras onder de bomen.
Het leek of het nooit anders worden kon
en dat er nooit een einde aan zou komen.
Zij noemde hem: "Mijn grote sterke dromer"
en hij wist duizend lieve naampjes op een rij.
Maar, elke lente gaat voorbij
en in één keer was het zomer.
De hitte van de dag was wel een last,
maar wie gezond en sterk is, kan daar tegen.
En af en toe, bij wijze van contrast,
trok God de hemel toe en stuurde regen.
Voor droefheid was maar o zo weing reden,
ze konden ongestoord gelukkig zijn en blij.
Maar, ook de zomer gaat voorbij
en de herfst stond aangetreden.
De dagen werden kort, de nachten lang,
de storm begon vervaarlijk hard te huilen.
Maar dat maakte hen helemaal niet bang:
ze hadden toch elkaar om bij te schuilen.
De regen sloeg de kaalgeworden bomen
en vormde plassen in de eens zo groene wei.
Maar, ook het najaar gaat voorbij
en de winter is gekomen.
Kortstondig als het gras is ons bestaan,
dat feit is met geen woorden weg te praten.
Waarom loop je zo fanatiek vooraan,
terwijl je morgen alles los moet laten?
Misschien is er ook dan nog ergens iemand
om je te helpen bij dat allerzwaarst karwei,
want ook de winter gaat voorbij -
wat er daarna is, weet niemand.
1990