maandag 26 december 2016
maar we zouden niet vergeten dat
we hebben gelachen, gelachen hebben
we veel en dat zal ik niet vergeten
want we hebben gelachen en veel hè?
en dat zullen we nooit vergeten om-
dat we zoveel gelachen hebben en dat
niet vergeten gvd wat hebben we gelachen
en niet en nooit vergeten dat we zo
hebben gelachen omdat we samen waren
en zoveel gelachen hebben dat we
het nooit zullen vergeten
1972
Zijn naam viel gisteren al: Bert Schierbeek (1918-1996): dichter romancier, essayist.. Vijfiger, evenals Remco Campert (ook hier) en Gerrit Kouwenaar (ook hier). Net zoals zij tégen de traditie en vóór het experiment.
Maar toen zijn vrouw Margreet verongelukte en hij over haar schreef in De deur (1972), viel er niets te onderzoeken, in taal noch vorm, alleen maar te herinneren, in klare taal. Over hoe fijn zij het hadden, vooral door de lol die ze samen hadden.
Opgewekt is het gedicht allerminst. Vóór halverwege gvd klinkt, is de wanhoop al tot je doorgedrongen. Door de herhaling van steeds maar weer diezelfde gestamelde woorden. Nou ja, bijna dezelfde woorden en juist dat geeft de radeloosheid treffend weer: we zouden niet vergeten, dat zal ik niet vergeten, dat zullen we nooit vergeten, dat niet vergeten gvd, niet en nooit vergeten, dat we het nooit zullen vergeten.
Ook ten aanzien van het lachen verandert er steeds iets: we hebben gelachen, gelachen hebben we veel, we hebben gelachen en veel hè?, wat hebben we gelachen, we hebben zo gelachen, zoveel gelachen...
Zijn met deze opsommingen van het vergeten en het lachen alle woorden nu twee keer gezegd: eerst in het gedicht en daarna in deze toelichting? Nee, want bijna aan het einde staat er, schijnbaar terloops, één afwijkende gedachte. Slechts vier woorden: omdat we samen waren. De mokerslag, want omdat we samen waren, konden we lachen; dat we samen waren, zal ik nooit vergeten. Maar het is wel samen waren, niet langer samen zijn...