donderdag 22 december 2016
Ik ben nooit meer
naar zijn graf gegaan.
Is dat schande? Nee,
ik voel het anders aan.
Ik weet zeker
dat ik hem niet vind
op dat kerkhof daar,
in die koude wind.
Maar wel voel ik
zijn aanwezigheid
waar we samen waren
in die oude tijd.
Dikwijls is het
of hij naast mij gaat.
of 'k hem spreken kan,
vragen kan om raad.
'k Vind dat hij het
dichtste bij me is,
als ik troost behoef
in mijn droefenis.
Maar is een dag eens
mooi en goed geweest,
juist dan mis ik hem,
mis ik hem het meest
1977
Bij Willem Wilmink (1936-2003) kwam ik graag. Dan zaten wij 's middags op zijn Zeistse werkkamer en naarmate de tijd verstreek, werd hij onrustiger. Vanaf half drie vroeg hij om het kwartier hoe laat het was. Ik wist waarom: vanaf 16 uur mocht hij van zijn vrouw zijn eerste biertje. Willem, ruim voor het verlossende uur: "Ga jij zo naar Wobke en neem je er dan alvast twee mee? Zeg je dat die andere voor jou is. Weet zij veel. Vind je toch niet erg, hè, dat ik die ook neem?" Nee, dat vond ik helemaal niet erg; dat gunde ik hem graag...
Een herinnering die zich nu aan mij opdringt...
Bovenstaand gedicht zong ik met Jos van Oorschot. Twee jongens met gitaren en eigen en andermans werk, waaronder liederen van Jan Boerstoel en getoonzette gedichten van Willem Elsschot, Martinus Nijhoff, J.J. Slauerhoff en Willem Wilmink dus (zie ook hier en mijn boek over hem hier).
Wilmink schreef het gedicht als Mijn man. Wij verplaatsten het, met zijn toestemming, natuurlijk naar ons perspectief en zongen Mijn vrouw. Tja, ons perspectief... Twintig jaar later verongelukte mijn lief en in de jaren daarna ging k de tekst pas echt begrijpen. Het zijn niet de slechte momenten die je soms als een dolkstoot treffen: is een dag eens mooi en goed geweest, juist dan mis ik haar het meest.
Deze week schreef ik over zo'n situatie in mijn logboek. Het leven is geen boterham die je in stukjes snijdt; nee, het leven is als havermout die zich in de soyamelk verspreidt. (Er is iemand die dit graag leest, want zij houdt erg van havermout met soyamelk.) Alles heeft met alles te maken en fijne en rotte gebeurtenissen stapelen zich niet op, maar zij vermengen zich in je herinnering met elkaar...
Soms liggen de tafels hier vol met bundels, maar dit gedicht citeer ik uit het hoofd. Willem noteerde het zelfs in handschrift voor mij. Maar dat moet ik zoeken. Als ik het vind, zal dat handschrift me ontroeren. Niet omdat Willem er helaas niet meer is, maar vanwege de goede momenten samen, zoals op zijn werkkamer in Zeist; ik als de luisterende zoon die een vader miste en Willem druk vertellend en gebarend en... al uren smachtend naar zijn eerste biertje.