dinsdag 20 december 2016
Ik in haar bed en zij die net de douche uit stapt.
Zoals zij loopt, zoals zij naakt het huis door loopt,
zo zullen vanaf nu de dagen lopen.
Ze neuriet en ik zit verhevigd in haar bed.
Oneindig wakker is ze, warm en trots en zacht
en mooi, zo mooi, ik krijg het niet gezegd.
Het is een liefde die. Het is een wonder dat.
En alles wat ik van een lichaam heb verlangd
staat voor mijn ogen naakt te zijn,
naakt en van mij. De kamer hijgt nog, geil en stroef.
Haar mond, gemaakt voor lippen en genot, haar mond,
haar stoere, hoogverheven mond staat goed.
2011
Hoeft geen naam bij te staan. Want zoals zij loopt, zoals zij naakt het huis door loopt, zo zullen vanaf nu de dagen lopen staat er en je weet al dat het een gedicht is van Menno Wigman (1966). Hij geldt, behalve als essayist en vertaler (van onder anderen Baudelaire, Thomas Bernhard en Rilke), als een van de grote Nederlandse dichters van dit moment.
Wigman is, ook in Mijn naam is legioen (2012) en eveneens in dit gedicht uit die bundel, een woordenweger. Doorlopen is achteloos doorkruisen. "Kun je even doorlopen, alsjeblieft!". Maar doorlopen is ook bedachtzaam tot je nemen. "Ik heb de hele stof doorlopen."
Zij is het die daar loopt en door-loopt en ook daardoor lopen zijn dagen voortaan anders. Ja, zij. Zij doet; hij ziet toe, observeert. Het is ook háár en niet zijn huis waarin zij zich bevinden, want zo begint het gedicht immers: Ik in haar bed. En hoe: ik zit verhevigd in haar bed. Ja, verhevigd: alweer zo'n typisch, maar zeer gewogen Wigman-woord. Want wat bedoelt hij? Voelt hij zich sterker doordat zij in zijn leven stapte en het besef: zo zullen vanaf nu de dagen lopen? Of is het dit éne moment, nu hij klaarwakker is en alles beleeft op de toppen van zijn zintuigen? Ik denk allebei.
In een interview vertelde Wigman dat hij dicht met binnen handbereik het waardevolste synoniemenboek (Het juiste woord dus) en beste rijmwoordenboek (dat kan alleen Jaap Bakker zijn). Wigmans kracht is dat je daarvan in zijn poëzie nooit last hebt. Of verbaasde jou, beste lezer, die herhaling van dat lopen? En dacht jij soms dat dit gedicht niet rijmt?