maandag 19 december 2016
Ik ken een dichter, hij is geen dichter,
hij is een echte dichter
ze gaven hem een gedicht en zeiden:
'schrijf dit'
hij las het gedicht en sloeg er gaten in,
hij had een moker, woorden tuimelden om hem heen
het was een lang en breedvoerig gedicht over de ware aard van de werkelijkheid,
hij vermorzelde de witte alledaagsheid daarvan,
blies het stof van zijn handen
hij rustte niet en werkte de hele dag
en het gedicht werd pijnlijk en veelzeggend,
de zon scheen er dwars doorheen
het is een sterke dichter
laat in de avond was het af en wensten ze hem geluk,
'u hebt een echt gedicht geschreven,' zeiden ze, 'u hebt schoonheid
blootgelegd, nu spreekt het voor zichzelf'
de dichter die geen dichter is, maar een echte dichter,
waste zijn handen en at een bord penne arrabbiata,
dronk rode wijn en zweeg
schoonheid is een zenuw,
de werkelijkheid een schort van vet
ze kwamen met nieuwe gedichten, drongen om hem heen,
'schrijf deze,' riepen ze, 'en deze en deze!'
ze gaven hem hamers en houwelen
ik ken een dicher, een echte dichter,
ik houd van hem.
2014
Zoals je op de koffie gaat bij iemand die je meer beschouwt als kennis dan als vriend... 's Morgens denk je nog: nee, ik zeg af en blijf lekker thuis; maar... 's avonds ga je toch. Sterker nog: aan het einde van de avond is hij het die zegt: "Als je het niet erg vindt... Morgen moet ik vroeg op..."
Zo'n kennis in plaats van vriend ben ik met de poëzie van Toon Tellegen (1941), arts, kinderboekenschrijver en nog veel meer, waaronder dichter dus.
Het is het belerende - een woordspeling ligt voor de hand: Toontje Tellegen - dat mij niet bevalt en tezelfdertijd zie ik uit naar elke bundel die van zijn hand verschijnt. De werkelijkheid heet deze; in mijn boekenkast staan er tientallen meer.