zondag 18 december 2016
Met mijn moeder
die las en breide tegelijk
en mijn vader
die dag en nacht piano speelde
heb ik jarenlang gepraat,
gelachen en ruzie gemaakt
totdat ze werden ingelijft
bij de legendarische 6 miljoen.
Een getal, waarover na ruim
een halve eeuw nog steeds
wordt geredetwist.
Hun gezichten beginnen te vervagen.
De klank van hun stem is
al bijna ontkleurd. Straks
ben ik er ook niet meer. Dan
zal het zijn alsof wij drieën
nooit hebben bestaan.
2000
Met Diederik van Vleuten praten over literatuur is net zo'n genoegen als het kijken en luisteren naar zijn theatervoorstellingen. Na Mijn nachten met Churchill kwamen we weer eens te spreken over Gerard Reve, van wiens werk hij een vooraanstaand verzamelaar was. En via Reve over Hanny Michaelis, met wie Gerard Reve - toen nog Simon van het Reve geheten - getrouwd was. Elf jaar lang: van 1948 tot 1959, toen Reve besloot uit te komen voor zijn homeseksualiteit en met een man ging samenleven. Ze bleven goed bevriend, maar in haar kleine oeuvre werd het verdriet om het gemis van zo'n dierbare een belangrijk thema. Zeker toen haar nieuwe partner twee jaar later verongelukte. Er was immers al zoveel verdriet geweest en niet alleen dat van de vrouw alleen, verlaten door haar geliefden. Al veel eerder - en om op terug te kijken minder relativerend, maar juist bijzonder schrijnend - van het kind, de dochter zonder ouders. De hoop dat tenminste een van hen beiden zou terugkeren, bleek vals. Beiden zijn vermoord in vernietigngskamp Sobibór. De twee dierbaarste mensen van nog veel meer van haar bekenden uit die legendarische 6 miljoen.
Hanny Michaelis (1922-2007) heeft niet alleen een klein oeuvre - zes dunne dichtbundels in ruim twintig jaar -, maar de meeste van haar verzen beslaan vaak slechts één sobere observatie, in zo weinig mogelijk regels treffend samengebald.
Die gedichten verschenen tussen 1949 en 1971; daarna heeft zij niet meer gepubliceerd. Ze schreef nog wel, maar vond het niet meer goed genoeg om uit te geven. Hoogstens stond zij nog een gedicht af aan een tijdschrift.
Diederik van Vleuten herinnerde me gisteravond aan het bovenstaande: haar laatste, gepubliceerd in Tirade, mei 2000. Ja, dat mag hier niet ontbreken.
Hanny Michaelis in de collectie van Frank Verhallen