woensdag 14 december 2016
Die norse gast zal jou niet overslaan.
Nooit belt hij op en vraagt: 'Kom ik gelegen?'
Hij komt te vroeg, te laat, zijn zeis stoot tegen
je lamp of vaas. Hij laat zijn koffie staan.
Beloftes worden niet door hem gedaan
en nooit zal hij zijn knekelvoeten vegen.
Hij wil niet schaken. Er wordt stuurs gezwegen
tot hij je vraagt om met hem mee te gaan.
Dat was het dan. Je bent opeens zo moe.
Hij zegt: 'Je wist toch dat ik ooit zou komen.
Die lamp, die vaas, het doet er niet meer toe.
Kijk niet zo bang. Het sterven doet geen pijn.
Het zal een slapen, slapen zonder dromen,
het zal een slapen zonder weerga zijn.'
2002
Dit gedicht is afkomstig uit Slapen zonder weerga (2002), welke bundel zijn titel eraan ontleent. Patty Scholten (1946) droeg het gedicht op aan James Brockway (1916-2020). Deze Engelse dichter en criticus verhuisde kort na de tweede wereldoorlog naar Nederland en kwam te werken als vertaler van Engelse romans (zoals van Iris Murdoch) in het Nederlands. Vanaf 1960 keerde hij het om en begon Nederlande poëzie te vertalen in het Engels. In de loop der jaren verschenen maar liefst zo'n zevenhonderd van zijn vertalingen in Engelstalige tijdschriften: werk van Gerrit Achterberg, J.C. Bloem, Remco Campert, Anton Korteweg, Hans Lodeizen, M. Vasalis en bovenal Rutger Kopland (zie ook hier), met wie hij goed bevriend was.
Toen hij stierf, schonk hij de helft van zijn vermogen aan het Letterfonds om daar in de toekomst vertalers van Nederlandse poëzie mee te blijven stimuleren; sinds 2005 financieerde hij al de tweejaarlijkse James Brockway-prijs.
Kort voor zijn dood vertaalde Brockway werk van Patty Scholten, dat is uitgegeven onder de titel Elephants in Love and other Poems. Haar eerste eigen bundel verscheen overigens pas in 1995. De decennia daarvoor werkte zij onder haar echte naam, Patty Klein, als stripschrijver: eerst voor de Toonder-Studio's en vanaf de jaren zeventig voor bladen als Donald Duck, Eppo, Sjors en Tina.
Zoals uit het bovenstaande gedicht blijkt, geldt Patty Scholten als een vormvaste dichter met een grote voorkeur voor het sonnet. Meestal over dieren trouwens en haar (acht) bundels hebben titels als Het dagjesdier (1995), Ongekuste kikkers (1997), Bizonvoeten (2004) en Noem mij dier (2009). En, in Brockways vertaling, Verliefde olifanten dus.
Dit gedicht gaat over dier noch mens, al personificeert Scholten de overgang van groei naar stilstand wel zo, net zoals duizenden andere dichters in tienduizenden andere gedichten haar voorgingen. Nog een originele gedachte over onderwerpen als Dood of Liefde - de overgang van stilstand naar groei - aan de poëzie toevoegen, valt niet mee. Ik vind dat Scholten daar wel in slaagt.