donderdag 08 december 2016
Zoveel van de mensen die ik
heb laten weten dat ze dood is
hebben gezegd:
'Als er iets is
wat we kunnen doen,
het maakt niet uit wat,
vraag het dan gerust.'
Nou,
eerlijk gezegd,
nu je erover begint,
ja:
zou je mij ergens naartoe willen brengen,
met tien miljoen kilometer per uur
door het heelal willen scheuren,
zodat de sterren alle kanten op vliegen,
als kliko's langs de weg,
en de hemel verschroeid wordt?
Geef plankgas en knal dwars
door de Poort van het Lot,
jakker door sterrenstelsels,
ros over zwarte gaten
en supervova's naar waar God
zich schuilhoudt.
En wacht op mij terwijl ik de deur
van de directiekamer intrap
en de hoogheilige kloothommel
wegruk uit zijn onderonsje met de Eeuwigheid,
zijn topoverleg over de Geheimenissen des Levens,
zodat hij mij eens haarfijn uit kan leggen
waarom mijn vrouw zo nodig
moest worden gemarteld en gekleineerd
en uiteindelijk
geëxecuteerd.
Maar nee,
ik zeg dat allemaal niet
omdat ik weet
dat jullie met 'het maakt niet uit wat'
een kop thee bedoelen,
of een lift naar de stad,
als jullie toevallig
toch die kant op moeten.
2016
Michel Faber is in 1960 in Den Haag geboren en emigreerde op zijn zevende met zijn ouders naar Australië, waar hij Engels en Filosofie ging studeren. Hij woont nu alweer tien jaar in Schotland. Schrijver van proza, waaronder de monumentale romans Lelieblank, scharlakenrood (2002) en Het boek van wonderlijke nieuwe dingen (2014). Werk dat dus in het Nederlands wordt vertaald, al is hij zijn moedertaal nog wel machtig.
Toen zijn vrouw Eva kanker kreeg en duidelijk werd dat zij, na een lange en zware strijd, zou sterven, schreef hij pas zijn eerste gedichten. En in dat eerste jaar na haar overlijden, in 2015, blééf hij ze schrijven. volkomen ontredderd door dat grote gemis.
Hij wilde die gedichten aanvankelijk voor zichzelf houden, maar in een interview met het Parool (zaterdag 5 november jl.) vertelt hij dat hij tijdens boekoptredens wel eens enkele van die gedichten voorlas:
Een extraatje voor de mensen die speciaal naar mij kwamen luisteren. Ik merkte meteen dat het publiek geroerd was. Natuurlijk, dacht ik, iedereen heeft in zijn leven te maken met ziekte, verlies en verdriet. Het is fijn dat met mensen te delen.
Nog enkele citaten uit dat interview:
Het schrijven van de gedichten was geen therapie. Er is geen recept voor verwerking van verdriet. En ik ben er ook niet van overtuigd dat het me heeft geholpen in mijn rouwproces. Tijd. Tijd helpt. Ik ben een atheïst. Shit happens. Ik denk niet dat ik haar weer zal ontmoeten. Ze heeft haar leven gedeeld en dat is het. Maar ze heeft nu een langer leven door de gedichten en ik hoop dat ik de mensen nieuwsgierig naar haar maak.
[...]
Haar doodschrijven kostte me de meeste moeite. Omdat je haar dan ook daadwerkelijk doodverklaart. Dat wilde ik niet. Ik had de durf niet. Maar toen ik Kattengespin en Het tijdstip dat je koos had geschreven, wist ik waar ze moesten staan en was de bundel af. En nu ben ik trots dat het gelukt is.
Hieronder ook dat laatstgenoemde, mij zeer ontroerende gedicht:
Het was een kleine kamer,
ik zat schuin naast je bed.
Het kon dus haast niet anders
of we ademden wel iets
van elkaars adem in.
Ik had vanuit mijn stoel
geen zicht op je gezicht
al zat ik nog geen meter van je hoofd.
Ik dutte wat. Ik had mijn rust
ook nodig en jij was je niet
- daar was ik vrijwel zeker van -
van mijn aanwezigheid bewust.
Ik dutte wat. Jij was niet dood.
Het beddengoed ging op en neer.
Jij was zo angstaanjagend hulpeloos
als een grizzlybeer in barensnood,
als een pasgeboren kind zo broos.
Ik had mijn ogen even dicht,
twintig minuten, hooguit een halfuur.
Dat was het tijdstip dat je koos.