zondag 23 maart 2025
Schiphol
[Vertaling: Ernst van Altena]
Er zijn hier duizenden
Ik zie alleen die twee
De regen heeft ze vast
Daar aan elkaar gelast
Er zijn hier duizenden
Ik zie alleen die twee
Ik weet ook dat ze praten
Hij zegt: ‘Ik hou van jou’
Zij zegt: ‘Ik hou van jou’
'k Denk dat ze bezig zijn
Elkaar niets te beloven
Die twee daar zijn te tenger
Om onoprecht te zijn
Er zijn hier duizenden
Ik zie alleen die twee
En dan opeens huilt hij
Hij huilt zijn ogen uit
Ze staan nu in een kring
Van papzakken vol zweet
En haters van de hoop
Die lachen hen daar uit
Maar zij staan er verscheurd
Subliem in hun verdriet
En vrezen 't oordeel niet
De buitenwereld niet
Het leven zet ons vaak een hak
En god nog toe, Schiphol is triest
En treurig
Al speelt er ook muzak
En nu huilen ze beiden
Ze huilen allebei
Daarnet was 't alleen hij
Toen ik ook sprak van 'hij'
Verdiept als ze nu zijn
Horen ze niets meer dan
Het snikken van de ander
En dan... en dan oneindig traag
Als twee biddende lijven
Oneindig langzaam ja
Scheiden die lijven zich
En door zich zo te scheiden
Scheuren ze van elkaar
Ik zweer u dat ze gillen
Dan smelten ze weer samen
Ze worden weer één lijf
Ze worden weer één vuur
Opnieuw scheiden ze zich
Met de ogen nog gebonden
Maar dan trekt hij zich terug
Zoals de zee bij 't ebben
En hij voltrekt het afscheid
Hakkelt nog een paar woorden
Wuift met een vage hand
En slaat dan op de vlucht
Met overhaaste stap
Opeens is hij verdwenen
Verslonden door de trap
Het leven zet ons vaak een hak
En god nog toe, Schiphol is triest
En treurig
Al speelt er ook muzak
Opeens is hij verdwenen
Verslonden door de trap
En zij, zij blijft daar staan
Leeg hart en open mond
Maar zonder kreet of woord
Zij kent haar eigen dood
Zij heeft die net ontmoet
En dan draait zij zich om
En draait zich nog eens om
Haar armen hangen slap
En ze is duizend jaar
Haar deur zit weer op slot
Haar licht is uitgegaan
Ze draait zich om haar as
En daarbij weet ze al
Dat ze zal blijven draaien
Ze heeft mannen verspeeld
Maar nu verspeelt ze 'n liefde
Dat zei de liefde zelf
Weer is ze nutteloos
Ze zal wel plannen maken
Er komt weer nieuwe hoop
Maar nu is ze weer kwetsbaar
En straks is zij te koop
Ik sta daar, kijk haar na
Ik kan niets doen voor haar
In wie de massa bijt
Als in een beurse peer
1977
In een van zijn mooiste liederen zingt Jacques Brel (1929-1978) over twee mensen die de chansonnier afscheid van elkaar ziet nemen op het vliegveld van Orly, de luchthaven van Parijs. In de vertrekhal grijpen een man en een vrouw zich aan elkaar vast, laten los, gaan uiteen, komen terug, smelten weer samen, scheiden zich opnieuw en dan voorgoed... ‘Brels Orly is een langzame danse macabre die duidelijk maakt dat weggaan soms hetzelfde is als sterven’, schrijft journalist Pieter Steinz in 1996 in NRC-Handelsblad en noemt het lied het droevigste afscheidslied dat hij kent.
Wat Pieter Steinz hier aanstipt, hebben vertalers Ernst van Altena en Benno Barnard zich onvoldoende gerealiseerd. Namelijk dat het afscheidslied die diepere betekenis in zich herbergt en niet alleen gaat over een liefde die eindig is; in Orly staat net zo goed de dood centraal. Het lied is werkelijk een Danse Macabre, een dodendans. Het leven, gesymboliseerd door die drukke aankomst- en vertrekhal, draait door, maar voor een mens komt het leven stil te staan.

De single van Orly en, hieronder, de LP (uit 1977)
waarvan het lied afkomstig is. Het is Brels laatste.

Orly is te vinden op Brel, Brels laatste langspeelplaat, uit 1977. Drie jaar eerder, eind 1974, is longkanker bij hem geconstateerd en hij weet dat hij niet lang meer zal leven. Voir un ami pleurer, van diezelfde prachtplaat en wordt beschouwd als Brels ultieme afscheidslied, maar Orly is dat nog veel meer.
Jan Mesdag (1953-1988) zingt Voir un ami pleurer (als Het huilen van een vriend), maar ook Orly (als Schiphol) op zijn cd Jan Mesdag zingt Brel, uit 1988. Ook Mesdag weet, als hij het album inzingt, dat hij niet lang meer zal leven. De zanger, die onder meer een hoofdrol had in de musical De zoon van Louis Davids, sterft vier maanden later, een paar dagen voor zijn 35ste verjaardag. Een cd maken met repertoire van Brel is de vervulling van zijn laatste wens. Daarbij wil hij vooral putten uit dat laatste, zo imponerende repertoire van Brel, geschreven met de kanker in zijn lijf. Mesdags cd verschijnt zonder dat het grote publiek weet dat hij stervende is. Ernst van Altena schrijft speciaal voor hem een aantal nieuwe vertalingen, zoals van Orly, een lied waar tot dan toe geen Nederlandse zanger of vertaler zich aan heeft gewaagd. Na Mesdag heeft Rob van de Meeberg het nog gezongen en wel in het Brel-programma In de schaduw van Brel (2004). En acteur-zanger Jeroen Willems (1962-2012) vertolkte Schiphol in zijn programma Jeroen Willems zingt Jacques Brel (2005). Door deze uitvoeringen is het chanson niet helemaal in de vergetelheid geraakt.

De lp Jan Mesdag zingt Brel (1988) en de cd van het theaterprogramma In de schaduw van Brel (2004), gezongen door Vera Mann en Rob van de Meeberg

Niet alleen Ernst van Altena heeft Orly vertaald, maar ook dichter Benno Barnard. Hij doet dat letterlijker, nauwkeuriger en mooier. Van Altena verplaatst de locatie van het lied naar het metrisch nogal ongelukkig gekozen Schiphol. En ronduit lelijk zijn sommige 'poëtische keuzes', zoals de zin waarin hij de zee laat ebben. Een lied is een hoordicht en komt, anders dan een leesdicht, maar één keer aan de luisteraar voorbij. Als die nog zit na te denken over wat hij zojuist hoorde – de zee bij ’t ebben? – heeft hij de volgende regels volledig gemist. Ook ontgaat Van Altena Brels allusie in het refrein. Brel verwijst namelijk naar Gilbert Bécauds vrolijke lied Dimanche à Orly. Dat beschrijft hoe een man zijn vrije zondagen slijt op de Parijse luchthaven.
Toch zinspeelt ook Benno Barnard onvoldoende op de diepere betekenis van de afscheidsdans op die locatie, met die twee magere individuen versus het vette volk (strofe 1 en 2) en met een definitief slotakkoord, waarin (in strofe 3) dat lichaam verschrikkelijk langzaam uit elkaar valt. Oké, een vertaler vertaalt wat er staat. Maar toch... Soms staat er niet wat er stáát, om maar weer eens met de dichter Martinus Nijhoff te spreken.

Jeroen Willems zingt Jacques Brel (2005) in de studio
(cd hierboven) en in het theater (2cd)

Op het eerste oog en oor nemen een man en een vrouw afscheid van elkaar op een vliegveld, misschien heftiger dan de meeste mensen doen, maar zeker niet uniek. Maar wie dieper graaft, leest en hoort De Dood zijn Dodenmars opvoeren met een vrouw... Of misschien wel met het lijf van een man, hier gesymboliseerd door die vrouw – waarschijnlijk zelfs met het verkankerde lichaam van juist één man, te weten de zanger zelf.
Natuurlijk is de Danse macabre niet uniek, ook niet in het literaire lied, want De Dood danst wat af. Maar in Brels setting is de keuze wel heel bijzonder uitgewerkt. Niet eerder laat Brel Liefde en Dood zo innig met elkaar vrijen.
Orly
[Vertaling: Benno Barnard]
Het ziet er grijs van ’t volk
En ik zie slechts die twee
De regen houdt ze vast
Plakt ze haast aan elkaar
Het ziet er grijs van ’t volk
Ik zie alleen die twee
En ik weet wat ze zeggen
Ik zie je graag zegt hij
Ik zie je graag zegt zij
Ik geloof dat ze nu doen
Alsof ze niets beloven
Die twee daar zijn te mager
Om elkaar niet te geloven
Het ziet er grijs van ’t volk
En ik zie slechts die twee
En plotseling huilt hij
Huilt hij als een groot kind
Al worden ze omringd
Door kleine burgerij
Zwetend en veel te vet
En wijzend met hun neus
Maar zij geknakt als riet
Subliem in het verdriet
Gunnen van deze keus
Hun de verklaring niet
Nee, niets doet het leven cadeau
En god wat is dat triest
Orly zondags
Zonder of met Bécaud
En nu, nu huilen zij
Ze huilen allebei
Hij huilde net alleen
Daarom zei ik toen ‘hij’
Al worden ze omstuwd
Ze horen enkel maar
Het snikken van de ander
En dan
En dan verschrikkelijk
Een lichaam haast dat bidt
Verschrikkelijk langzaam valt
Dat lichaam uit elkaar
En wat hen samenbalt
Scheurt hen nu uit elkaar
En niemand hoort hun schreeuw
En iets maakt hen weer heel
Ze worden nogmaals een
Ze worden weer één vuur
Ze scheuren uit elkaar
Ze kijken nog een eeuw
En dan verlaat hij haar
Zoals de zee het land
Hij slikt een afscheid in
Hij spuugt een afscheid uit
Zwaait met een zwakke hand
En plotseling vlucht hij weg
Vlucht in zijn eigen stap
En dan verdwijnt hij echt
Verzwolgen door de trap
Nee, niets doet het leven cadeau
En god wat is dat triest
Orly zondags
Zonder of met Bécaud
En dan verdwijnt hij echt
Verzwolgen door de trap
En zij, zij staat te staan
Open mond, open wond
Zonder schreeuw zonder woord
Ze weet wat dood zijn is
Ze is daarnet vermoord
Kijk maar ze draait zich om
En draait zich nogmaals om
Haar armen tot de grond
Ze is oud wel duizend jaar
De deur schuift nogmaals dicht
Kijk ze ziet nergens licht
Ze draait zich om en om
En weet ik draai me om
Tot in de eeuwigheid
Want ze verliest geen man
Ze is de liefde kwijt
De liefde zegt het zelf
Nu is ze nutteloos
Wat ze nog verder doet
Ze leeft van niets meer hopen
Kijk breekbaar als een roos
Je kunt haar leven kopen
Ik ben daar ik ben haar
Ik ben voor haar maar lucht
De massa kauwt op haar
Als op een voze vrucht
Beluister hier het origineel: Orly, van en door Jacques Brel.